Het leven bij de Huijberg is nooit saai. Dat is een feit dat elke dag, elke week weer bevestigd wordt. Het zet aan tot nadenken en verwonderen.

Gisterochtend liepen we door de schoolmoestuin tijdens de ochtendmeditatie. Tot mijn schrik lagen de twee kleine maar fijne pompoenen die hun best deden rijp te worden in stukken op de aarde. Beelden van baldadige jeugd, buur of  broeder dringen zich dan eerst op. Verdriet om die gekoesterde oogst, en om de pompoensoep die in duigen valt. Hoe ga ik dit de kinderen vertellen vrijdag?

Vanochtend was er een extra tuinmoment voor een paar leerlingen: ze mogen olijfkomkommers komen plukken. Die groeien op het terrein van de broeders, en het lijkt me niet zo’n goed idee dat ze daar zelf naartoe heen en weer gaan rennen. Maar ze waren wel zeer in de smaak gevallen laatst, en sommige worden zo groot dat er al zwarte zaden te oogsten zijn. Iets wat een paar kinderen op de open dag al ontdekt hadden en er hun klasgenoten enthousiast voor gemaakt. Daar gaat mijn hart sneller van kloppen natuurlijk.

Dus terwijl ze zo met een clubje van vijf of zes vrolijk aan het plukken zijn, vertelt een van de jongens mij heel trots: ‘Weet je wat ik heb gedaan?‘ ‘Nou?’ ‘Ik heb met hem de pompoenen in kleine stukjes gehakt, en de pitjes in de grond gestopt zodat we er volgend jaar nog meer krijgen!’ Oeps. Wat zeg ik nu? Ik leg uit dat we die pompoenen nog hadden kunnen opeten. ‘O dat wist ik niet’. En dat dan vanzelf die pitten waren vrij gekomen. ‘Goh.’ En dat pompoenpitten graag in het voorjaar worden gezaaid omdat die in de winter niet veel overlevingskansen hebben. Ojee, wat een ingewikkeld vak toch, tuinkind zijn. En tuinvrouw. En schooltuinjuf. Maar het dringt snel door. Ze zien in dat het toch niet zo slim was. ‘Maar we bedoelden het echt goed hoor! De volgende keer doen we het anders.’ Daar kan de wereld mee gered worden, dit soort taal.

En toen zaten we tussen de middag met de vrijwilligers onder het genot van lekkere groenten-bonensoep met een stevige boterham in de zon in de achtertuin van de Huijberg. Het zijn mooie gesprekken. Over wat je hier brengt. Over bergen en dalen en al of niet opgaande lijnen in je leven. En over de dood en wat er daarna doorgaat. En dan vertel ik dat verhaal over trotse kinderen die pitjes zaaien om meer pompoenen te krijgen. En stiekem hoop ik dat er stoere pompoenpitten zijn die deze winter gaan doorstaan en volgend jaar laten zien hoe sterk het leven is! En dat die olijfkomkommers ook gaan doen wat ze zo goed kunnen, groeien en vrucht dragen. Allemaal mooie voorbeelden voor leuke Huijbergse kinderen… en voor grote mensen ook.