Het was een column in de krant waarin stond dat ‘ja’ het meest gebruikte Nederlandse woord is. Een gedachte waarvan ik vanmorgen zomaar wakker lag. Herken ik dat? Ik ben een twijfelaar, een aarzelaar, een bedachtzame. Er komt best vaak ‘nee’ bij mij boven. Als iemand te snel of te veel wil. Als ik het journaal zie. Als ik in gesprek ben. Als iemand met een mooi plan komt.
Ergens van jongs af aan is een kritisch stemmetje ingebouwd. Iets van wantrouwen naar de boze buitenwereld. Van jezelf beschermen, voorzichtig zijn. Van beter weten. Van eerst tien keer nadenken voordat je in zee gaat. Niet teveel je gevoel volgen. Was dat gereformeerd? Waarden. Normen. En iedereen en alles langs een strenge meetlat.

Langzamerhand heb ik dan toch mijn eigen koers ontdekt. Heb ik tegen zo veel – van huis uit vreemde – dingen ja gezegd. En ben ik beland in een project onder de vleugels van katholieke broeders. Zonder inkomen. Eigen baas. Dichtbij de natuur. Iedereen is welkom. Heilige Franciscus achterna. De aarde zelf als grootste leermeester.

Langzamerhand heb ik ontdekt dat ‘ja’ het belangrijkste woord in mijn leven is. Hoewel soms wat aarzelend, maar wat ben ik blij dat ik op zoveel ja heb kunnen zeggen. Op mensen, op Rob, op de kinderen, op die paar gekke maar leerzame banen die ik heb gehad (waar wat eerder ‘nee’ ook wel weer handig geweest…). Op duurzaam tuinieren. Op reizen (hoewel nu onvoorstelbaar dat Rob bij de KLM werkte en ik zelfs het vliegtuig in stapte). Op God. Op de aarde. Op Stoutenburg. Op Huijbergen.
Maar dat komt allemaal natuurlijk vooral omdat er eerst van de andere kant een ‘ja’ is. Een grote uitnodiging om het avontuur aan te gaan. Om contact te zoeken. Om samen de weg te vinden. Om te geloven in goedheid en eenvoud. Om te vertrouwen. Uitgestoken handen. Om te weten wat ‘het goede leven’ is en daar al levend een groot JA op te vinden. Wenkend groen. Dankzij dat kleine paradijs hier.

En me dan niet te laten afleiden door anderen. Oordelen over anderen. Uitpuilend nieuws over anderen. Systemen die niet veranderen. Oorlog. Uitputting. Mismoedigheid, machteloosheid, hopeloosheid. Wel ervan weten. Het zien. Het pijn laten doen. Niet voor weglopen. Ja ik zie het, zeggen en doen.
En ook mijn eigen kleine ‘neetjes’ in de ogen te kijken. Dus ook ja zeggen tegen regen en mist, tegen twaalf kilometer fietsen naar de trein, tegen moe, tegen geen zin, geen tijd, geen andere smoes. Én tegen ‘nu even niet’, even alleen, even stil, even de hei op.

Vorig weekend hadden we een waagstuk in huis: veertig gasten van GEN – global ecovillages network. Ze wilden zo graag hun netwerkweekend bij ons houden dat we dit jaar eindelijk ‘ja’ hadden gezegd. Kom maar. We kamperen wel met z’n allen in die comfortabele groene vleugel. En ik weet niet wat het is, maar de laatste maanden zeggen we na iedere groep die weer vertrekt: dit was het hoogtepunt tot nu toe. Een van de mee-voorbereiders van GEN zei achteraf: ‘Dit zijn allemaal ja-zeggers, allemaal mensen die willen.’ En inderdaad. Toiletten schoonmaken, afwassen, vilten, composttoilet afbouwen, grond afgraven, stoelen sjouwen, meditaties, lichtpelgrimage – het ging allemaal vanzelf en van harte.
En dat allemaal ook doordat onze broeders van Huijbergen ook telkens maar ‘ja’ blijven zeggen. Iedereen is welkom. Doe maar. Ga je gang.
En zo maken we er steeds meer samen iets moois van. En hadden we eergisteren het mooiste gesprek tot nu toe tussen Huijberg en broeders (en Krijn Pansters) over de franciscaanse spiritualiteit. Met eenvoud en vertrouwen als basiswoorden. Met gedeelde (en positief gevulde) kernwoorden als groeien, bronnen, krachten. Op basis van een spiritualiteit die, ja!, misschien ook wel JA als grondwoord heeft. Tegen de aarde, tegen God, tegen elkaar, tegen het kwetsbare leven. En tegen deze wondermooie plek in ontwikkeling.

En dan heb ik nu bijna vakantie. Weer zo’n oefening in ‘ja’ zeggen. Niet denken dat ik hier onmisbaar ben, dat een maand te lang is, dat ‘het’ nog niet af is. Nee. Het is nooit af. En ja, het is toch goed.