Het leven blijft goed op De Huijberg. Wel of geen corona, nieuw of oud normaal – het is hier gewoon bijzonder. Het vervelendste is dat we dat nog maar mondjesmaat fysiek met anderen kunnen delen. Dus genieten we zelf maar dubbel, of tiendubbel, of in ieder geval ongelooflijk veel.

Genieten. Van de tuin die ondanks de droogte zo haar best doet. Er bloeit al veel. De bijen zoemen er op los. De vogels vliegen af en aan van en naar vijver, huisje, nest, gat in de boom, moestuinbed, mierennest, eik (zouden ze echt die processierupsen te lijf gaan?). De wilgen die we, zo laat en zo droog al, nog in de grond zetten lopen uit. De hügel/huijberg raakt begroeid. De eerste peultjes hebben we gegeten. Alles wat groeit geeft al elke dag drie of meer porties sla en kruid op het bord. Marion zorgt sinds een paar weken weer voor dagelijkse doses kruidenthee. Kracht van de natuur.

Genieten. Van het leven met ons drieën. Dankbaar dat het klikt en stroomt. Dat we steeds beter weten wat we aan elkaar hebben. Dat ieder de dingen kan doen die passen. Dat Marion de winterkwalen te boven is, en dat Rob zijn pols weer alles doet. Dat ik daardoor weer wat taken kan laten vallen. Genieten ook van de mensen die het wagen met ons mee te wonen, te proeven of het ook iets voor hen zou zijn. Genieten van de vrijwilligers die de woensdagochtenden komen helpen.

Genieten. Van die prachtige omgeving. Ja, ik geef het toe. Huijbergen was niet de plek in het land die ik zelf zou uitkiezen. Maar de plek koos mij. En overstelpt me met moois. Die tuin dus. En de leefgemeenschap. En de omgeving. Eindeloos kun je wandelen en fietsen. Eindeloos dwalen en verdwalen en weer terugkomen. Zo’n afwisselend landschap. Zo veel verschillende soorten bomen en struiken. Vennen. Heide. Glooiingen. De wal. De grens (waar ik niet over mag, maar vorige week bleken we toch ongemerkt in België beland te zijn en konden we er ‘bijna’ niet meer uit ?). De meeuwen die mijn gedachten lokken naar de Schelde en de zee. De spechten in holle bomen (de groene, de zwarte, de grote bonte) die tonen hoe groen en vrij het hier kan zijn.

Genieten. Van de inbedding in het geheel met de broeders. Ook al zijn ze dankzij corona geïsoleerd, we krijgen nog elke dag de krant van gisteren. We krijgen de boekjes van de vieringen. We lopen op afstand mee naar het graf. We komen ze tegen in de tuin. We overleggen over het verduurzamen van ons huis. We doen weer dienst bij receptie en telefoon. En dat dan een van hen onze tuin bejubelt en zegt dat dit nou echt scheppen is, tja, dan gaat er van binnen wel iets huppelen. Want dat doe ik zo graag. Scheppen.

Genieten. Van de perspectieven die er zijn. Extra ruimte in een van de vleugels van het klooster, om bewoners, gasten, activiteiten, een winkeltje? te huisvesten. Extra ondersteuning en financiën van het project Space for grace om ons nog meer te gaan richten op het uitdelen van groene inspiratie, zorg, compassie. Om vanuit het gedachtengoed van Laudato sí – de groene encycliek van paus Franciscus – broedplaats te zijn voor individuen en groepen, en door te gaan met die beweging die gaat stromen.

Maar het liefste, het allerliefste, wil ik toch dat jij een keer kunt mee genieten. Mee werken. Mee wandelen. Mee scheppen. Ik heb nog een beetje geduld. Dus het programma voor zomer en najaar houden we nog even voor ons. We overleggen nog met de broeders over het gebruik van de gastenkamers. Ons huis leent zich niet voor die 1,5 meter. Buiten wel. Binnen niet. En omdat we hopen dat er toch ook nog regelmatig regen gaat vallen, rekenen we er niet op dat ons hele leven zich in de tuin kan afspelen. Maar mooie plannen zijn er. Je hoort weer!