Soms haal je je dingen op je hals waarvan je de uitkomst niet bevroedt. Natuurlijk vond ik het geweldig dat broeder Bram het idee opperde op dat ‘verloren’ stukje grond naast het schoolplein een schooltuin te beginnen. Natuurlijk hoefde de hele Huijberg daar niet over te twijfelen. Natuurlijk was ik blij dat een gast in een voortvarende bui alvast alle heesters die er stonden eruit gewerkt had. Toen was het ongeveer januari.
Dus toen de broeders 30 bomen gingen kappen in hun park zag ik de mogelijkheden voor de bakken en de kring. Met alle gesnipperde takken ontstonden de paden. Met een paar kuub tuinaarde werden de bakken gevuld. Lang leve de vrijwilligers met hun sjouw-, zaag- en schepkracht. En toen was het maart. En kwamen de kinderen. Met hun meester. Ze plantten en ze zaaiden en ze wiedden. Ze gaven water. De laatste weken was er steeds wel wat te proeven. Tuinkers, rucola, radijs, viooltjes… En nog meer wieden. En ook water geven als ik er niet was, gewoon omdat ze weten dat dat nodig is.

Vandaag vond ik het tijd voor een andere les. Sommigen hadden het van boven uit het lokaal al opgemerkt: er stond helemaal geen gereedschap. Nee, vandaag gingen we alleen maar kijken, luisteren, proeven, voelen. Eerst een open tuinboon de cirkel rondgegeven (zacht!), en een reuzenradijs (groot!). En toen allemaal, ieder voor zich, in stilte een rondje door de tuin met de vraag: wat vind je mooi, wat is er hier bijzonder, wat wil je vragen, wat heb jij geplant of gezaaid en wat valt je er nu aan op? Ieder mocht één ding meenemen om in het midden te leggen.

Toen weer terug in de kring. De schaal in het midden raakt gevuld. Tuinbonen, aardbeien, frambozen, viooltjes, muntblaadjes, radijzen. Een duivenei (die gaat mee naar huis om uit te broeden!). En toen de kring langs, waar ieder zei wat was opgevallen. Ik kreeg steeds meer kippenvel. Want er gebeurt in zo’n tuin dus precies wat je hoopt. Of eigenlijk al weet dat altijd gebeurt als we de tijd nemen goed te kijken en te voelen. En wat kinderen ons zo mooi kunnen voordoen. Verwondering.

‘Ik zag al een hele kleine courgette.’ ‘De kleuren van de bloemen steken zo mooi af bij het groen.’ ‘Wat ik zo leuk vind is dat we niet alleen lekkere dingen verbouwen voor onszelf maar dat ook de dieren mee genieten.’ (Ze noemt de mier in de framboos, en de aangegeten aardbei.) ‘Het is zo mooi dat het niet alleen moestuin is, maar dat er ook zoveel kleuren bloemen tussen staan.’ ‘Ik vind het gewoon bijzonder dat deze tuin er is, met alles, en dat ik er naar toe kan gaan als ik dat wil.’ ‘De natuur groeit zo snel.’ ‘Ik vind die kleine witte bloemetjes mooi.’
En als dan ook de meester nog bekent dat hij dit voorjaar in de ban is geraakt van tuinen en natuur, en aan zijn moeder kon vertellen dat dat komt door Marjan en door groep 7, dan denk ik alleen maar YES. Dat komt door al die toffe kinderen van groep 7, door de broeders en de aarde, door mijn ouders en mijn broers, door meneer Hissink, door al die milieu- en natuurclubs en Stoutenburg, door God en mijn allereerste schooltuinmeester (wiens naam ik niet meer weet, maar die voorspelde dat ik boerin zou worden), door de Huijberg en al die vrijwilligers, door Velt en Vicky, en daar ben ik een laatste schakeltje in dat letterlijk de vruchten plukt. Dankbaarheid voor alles wat ik me op de hals haal hier. Het mooiste half uur van de week…

Opgedragen aan de GROTE BLIJ van Cocky die vandaag jarig is.