Departures

Waar een dierbare sterft, blijven ook altijd geliefden achter met verdriet en verlies van levenslust. Waar vinden deze rouwenden opnieuw levenszin?

Daigo, een werkloze cellist, keert met zijn vrouw terug naar zijn geboortehuis en vindt daar werk bij de lokale uitvaartondernemer. Na aanvankelijke weerzin wordt hij geïnitieerd in de betekenis van dood en rouw. Na aanvankelijke weerzin – ook in het moderne Japan is de dood een taboe – wordt hij geïnitieerd in dood en rouw. Hij ontdekt de waarde van een traditioneel shintoïstisch ritueel, dat je alleen nog maar op het Japanse platteland aantreft en dat bedoeld is voor mensen van iedere religieuze gezindte, van boeddhistisch tot katholiek. Het behelst het op rituele wijze wassen, kleden, opmaken en in de kist leggen van de overledene in het bijzijn van de nabestaanden. Een prachtig en troostrijk ritueel dat met zorg en toewijding wordt opgevoerd: nog één keer komt de dode ‘tot leven’. Dit afscheidsritueel helpt de nabestaanden om de onvermijdelijke overgang te maken: het loslaten van de dierbare. Want ook na de dood gaat de levensreis door. Is de dood immers niet slechts een halte, die nieuw leven voortbrengt?

Als Daigo halverwege de film inziet hoe waardevol dit ritueel is, evenals de wijze waarop het wordt opgevoerd, zegt hij: ‘Schoonheid laten herleven op een voor eeuwig kil gelaat, uitgevoerd met rust en precisie, maar bovenal met liefdevolle toewijding. Bij het laatste afscheid de gestorvene uitgeleide doen, alles vervuld van een vredige rust en schoonheid.’ Daigo moet echter een lange en lastige weg gaan alvorens hij tot dit inzicht komt. Het kost hem bijna zijn huwelijk omdat zijn vrouw, zoals zo vele Japanners die het contact met hun shintoïstische wortels verloren hebben, de omgang met de doden vies en onrein vindt. Alleen ingewijden weten dat het beroep van uitvaartondernemer juist alles met schoonheid en reinheid te maken heeft.

De hele film is doordrongen van de shintoïstische levensvisie, waaruit grote liefde en eerbied spreekt voor de natuur. Zo geven de personages elkaar stenen, gladde of ruwe, naargelang hun gemoedstoestand. Een apart gevormde steen kan namelijk een kami, een natuurgeest, levensenergie zijn. In de kosmos houdt immers alles verband met elkaar. Vandaar dat zijn leermeester heel paradoxaal tegen Daigo kan zeggen: ‘Het Lot heeft je roeping bepaald.’ Er is geen toeval. Het bestaan is bovendien cyclisch. In de film dan ook veel beelden van seizoenen, windstreken, dood en geboorte, ochtend en avond, zomer en winter en trekvogels die overwinteren en terugkeren met de lente. Een cyclisch bestaan roept geen eindpunt op, maar leeft vanuit een mysterievol centrum waaruit onuitputtelijk geput wordt.

De leermeester van Daigo is zich daar terdege van bewust. Het leven is eten en gegeten worden. Zolang je leeft, moet je eten, anders ga je dood. ‘Eet dus maar lekker. Onvergeeflijk lekker.’ Ooit zul je zelf voedsel zijn voor de levenden. En Daigo? Die keert terug met het inzicht dat in confrontatie met de dood je van lieverlede ontdekt waar het in het leven werkelijk om gaat. Wie het leven wil omarmen, mag de dood niet uit het oog verliezen. En zo wordt hij een overtuigende reisbegeleider op de laatste reis.

Om dat goed te doen moet je een kunstenaar zijn. Maar dat is Daigo wel toevertrouwd, hij is immers gevormd als cellospeler. In Departures speelt muziek een verbindende rol. Daigo’s melancholieke cello begeleidt het Wiegenlied van Brahms en het Ave Maria van Bach/Gounod. En niet voor niets opent de film met de Negende symfonie van Beethoven met de veelzeggende titel: Alle Menschen werden Bruder. En inderdaad, we zien het, rondom de doden verbroederen mensen. Zelfs Daigo lukt het aan het einde van de film om zich te verzoenen met zijn overleden vader, die hem als kind in de steek gelaten had. Het zijn zwangere tijden. Zijn kami schenkt hij nu aan zijn kind in de buik van de moeder. Zie, er is alweer nieuw leven op komst!

De mytholoog Campbell zei ooit: ‘Ik zal nooit de ervaring vergeten die ik in Japan had, een land waar ze nooit van de zondeval of het paradijs hebben gehoord. Een shintotekst zegt dat natuurlijke processen nooit slecht kunnen zijn. Een natuurlijke drift moet men niet corrigeren maar sublimeren, tot iets moois maken.’ Het sublimeren en mooi maken van de natuur en de natuurlijke driften, van de levenden en doden, van eten en seksualiteit, kortom van alles wat bij onze levensreis hoort, dat is precies de spirituele blik die Departures ons biedt.